Een team van astrofysici onder leiding van Núria Miret-Roig van de Universiteit van Wenen heeft ontdekt dat twee van de meest betrouwbare methoden om de leeftijd van sterren te bepalen eigenlijk verschillende dingen meten: de ene bepaalt de geboortedatum van sterren, terwijl de andere informatie geeft over wanneer sterren ‘hun nest verlaten’ (Nature Astronomy).
De leeftijd van sterren is een fundamentele parameter in de astrofysica die nog steeds relatief moeilijk te meten is.
De beste schattingen tot nu toe zijn die voor zogeheten sterrenhopen: groepen sterren van dezelfde leeftijd met een gemeenschappelijke oorsprong.
Voor de nieuwe studie analyseerde het onderzoeksteam zes nabije en jonge sterrenhopen (tot 490 lichtjaar afstand en 50 miljoen jaar oud). Daarbij werd duidelijk dat de resultaten van de twee belangrijkste methoden om de leeftijd van sterren te schatten – isochrone leeftijdsbepaling en dynamic traceback (de tijd die is verstreken sinds de sterrenhoop op zijn compacts was) – systematisch en consistent van elkaar verschillen.
Volgens de onderzoekers begint de isochrone ‘klok’ te tikken vanaf het moment van stervorming, maar komt de ‘klok’ van de dynamic traceback pas ongeveer 5,5 miljoen jaar later op gang – het moment waarop de sterrenhoop zijn ‘moederwolk’ heeft verlaten en uit elkaar begint te vallen. De metingen zijn gebaseerd op de nauwkeurige meetresultaten van de Europese astrometrische satelliet Gaia, in combinatie met radiale snelheidsmetingen vanaf de aarde. Deze combinatie stelde de astronomen in staat om de posities van sterren nauwkeurig te herleiden tot hun geboorteplaats. Volgens medeauteur João Alves (eveneens Universiteit van Wenen) heeft de nieuwe ontdekking belangrijke implicaties voor ons begrip van de vorming en evolutie van sterren, planeten en sterrenstelsels. (EE) (Image Credit: NASA, ESA, CSA, STScI, Klaus Pontoppidan (STScI)