Image default

Korte gammaflitsen treden voornamelijk op in jonge sterrenstelsels

Een team van astronomen onder leiding van postdoc Anya Nugent van Northwestern University (VS) heeft de meest uitgebreide catalogus tot nu toe samengesteld van sterrenstelsels waarin korte gammaflitsen hebben plaatsgevonden.

Korte gammaflitsen
(Image Credit: W.M. Keck Observatory/Adam Makarenko)

Met behulp van diverse gevoelige instrumenten en geavanceerde computermodellen van sterrenstelsels hebben de onderzoekers de ‘thuisbasis’ van 84 korte gammaflitsen vastgesteld en 69 van de bijbehorende sterrenstelsels onderzocht (The Astrophysical Journal).
Korte gammaflitsen zijn uitbarstingen van de meest energierijke vorm van elektromagnetische straling: gammastraling.
Ze duren slechts enkele seconden, maar vervolgens gloeien ze nog uren na op de golflengte van zichtbaar licht.
Een korte gammaflits ontstaat wanneer twee om elkaar heen draaiende neutronensterren naar elkaar toe spiralen, en uiteindelijk botsen en samensmelten.
Al sinds NASA’s Swift-satelliet in 2005 de eerste nagloeiende korte gammaflits ontdekte, proberen astronomen te begrijpen welke sterrenstelsels, en onder welke omstandigheden, deze krachtige uitbarstingen ontstaan.
Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat ongeveer 85% van de korte gammaflitsen afkomstig is van jonge sterrenstelsels die in flink tempo nieuwe sterren produceren.
Ze ontdekten ook dat gammaflitsen talrijker waren toen het heelal veel jonger was dan nu.
Bovendien vonden deze flitsen op grotere afstanden van de centra van sterrenstelsels plaats dan voorheen bekend was.
Tot nu toe stond van slechts enkele tientallen korte gammaflitsen vast uit welk sterrenstelsel ze kwamen.
Met de nieuwe catalogus is dit aantal in één klap verviervoudigd. Bij het samenstellen ervan is gebruik gemaakt van gegevens van diverse grote telescopen, zoals Keck, Gemini, MMT en Magellan.
Daarnaast hebben de astronomen ook gegevens van de ruimtetelescopen Hubble en Spitzer gebruikt.
Hoewel het overgrote deel van de korte gammaflitsen afkomstig is van jonge sterrenstelsels, treden ze ook op in oude, bijna ‘uitgeputte’ stelsels.
Dat betekent dat systemen van twee om elkaar wentelende neutronensterren in uiteenlopende omgevingen kunnen ontstaan, en dat de tijdspanne tussen vorming en botsing in veel gevallen kort is.
De astronomen vermoeden dan ook dat de korte gammaflitsen die ze in jonge sterrenstelsels hebben aangetroffen, afkomstig zijn van neutronenstersystemen die tijdens een stellaire ‘geboortegolf’ zijn ontstaan, en dermate compact waren dat het al heel vroeg tot een botsing kwam.
In oudere sterrenstelsels heeft de vorming van neutronenstersystemen mogelijk langer geduurd of vonden de waargenomen gammaflitsen plaats in wijdere neutronenstersystemen.
Daardoor kwam het pas laat tot een botsing. (EE)
(Image Credit: W.M. Keck Observatory/Adam Makarenko)

Ook interessant

Sterrenstelsel NGC 1052 is een geschikt doelwit voor de Event Horizon Telescope

stipmedia

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia