Al een tijdje weten astronomen dat de grote gasplaneten bij andere sterren zich vaak heel dicht bij hun ‘zon’ bevinden.
Vermoed wordt dat deze planeten op veel grotere afstand van de ster zijn gevormd en vervolgens naar binnen toe zijn gemigreerd.
Iets vergelijkbaars is waarschijnlijk ook in ons eigen zonnestelsel gebeurd.
Onderzoekers van de universiteit van Lund (Zweden) en andere instituten zijn met behulp van geavanceerde computersimulaties nagegaan welk pad de planeet Jupiter 4,5 miljard jaar geleden, toen de planeten van het zonnestelsel nog ‘in aanbouw’ waren, moet hebben gevolgd. Jupiter was op dat moment niet veel groter dan de aarde.
De resultaten laten zien dat Jupiter zich in dat stadium vier keer zo ver van de zon bevond als nu.
Dat wordt afgeleid uit de verdeling van de duizenden planetoïden die dezelfde baan volgen als Jupiter, maar voor of achterlopen op de planeet de zogeheten Trojanen.
Er blijken vóór Jupiter ongeveer anderhalf keer zoveel Trojanen te zijn als achter hem.
Aan de hand van hun computersimulaties hebben de wetenschappers vastgesteld dat deze asymmetrie alleen kan zijn ontstaan wanneer Jupiter op vier keer zo grote afstand van de zon is gevormd en naar zijn huidige positie is gespiraald.
Tijdens dat proces zou hij met zijn zwaartekracht meer Trojanen vóór zich hebben ingevangen dan achter zich.
Volgens de berekeningen heeft de migratie van Jupiter ongeveer 700.000 jaar geduurd.
De spiraalbeweging zou zijn veroorzaakt door de afremmende werking van het vele gas dat zich toen nog in dat deel van de protoplanetaire schijf rond de zon bevond.
Datzelfde gas zorgde ervoor dat Jupiter zijn huidige grote omvang kon bereiken.
Ook de overige reuzenplaneten – Saturnus, Uranus en Neptunus, kunnen zo’n migratie hebben meegemaakt.
Als bovenstaand scenario klopt, dan zouden de Trojanen wel eens uit hetzelfde materiaal kunnen bestaan als de vaste kern die (vermoedelijk) in Jupiter schuilgaat. (EE)