De relatie tussen sterren en de hen omringende planeten lijkt nog complexer te zijn dan al werd vermoed.
Dat is de conclusie van een nieuw onderzoek van tienduizenden sterren met behulp van NASA’s röntgensatelliet Chandra.
Bij het onderzoek is gekeken naar de impact die krachtige uitbarstingen van jonge sterren kunnen hebben op de planeten die om hen heen cirkelen.
Ook onze aarde is, miljarden jaren geleden, door zulke uitbarstingen (van de toen nog jonge zon) geteisterd.
Bij het onderzoek, onder leiding van Kostantin Getman van Pennsylvania State University (VS), hebben astronomen Chandra-gegevens geanalyseerd van meer dan 24.000 sterren, verspreid over veertig verschillende stervormingsgebieden.
Daarbij hebben ze meer dan duizend sterren opgespoord die zogeheten supervlammen of zelfs megavlammen produceren.
Dat zijn uitbarstingen die respectievelijk honderdduizend tot tien miljoen keer zo krachtig zijn als de krachtigste zonnevlam die onze zon in het recente verleden heeft geproduceerd.
De krachtige opvlammingen zijn in alle onderzochte stervormingsgebieden en bij sterren van uiteenlopende massa’s waargenomen.
Uit de Chandra-gegevens blijkt dat elke jonge ster meerdere supervlammen per week produceert en ongeveer twee megavlammen per jaar.
De onderzochte sterren zijn allemaal jonger dan vijf miljoen jaar.
Ter vergelijking: onze zon bestaat al 4,5 miljard jaar. Astronomen vermoeden dat de krachtige uitbarstingen gunstig kunnen zijn voor het planeetvormingsproces.
Ze verdrijven het gas en stof uit de omgeving van de ster en stimuleren daarmee het ontstaan van rotsachtig materiaal dat cruciaal is voor de vorming van planeten.
Anderzijds kunnen de super- en megavlammen reeds gevormde planeten met zo veel krachtige straling bestoken, dat ze hun eventuele atmosferen kwijtraken. (EE)
(Image Credit: X-ray: NASA/CXC/Penn State/K. Getman, et al; Infrared: NASA/JPL/Spitzer)