Wetenschappers weten al een hele tijd dat de aarde in een ver verleden het doelwit was van grote inslagen.
Maar een nieuwe analyse wijst erop dat het aantal inslagen mogelijk tien keer zo groot was als tot nu toe werd gedacht.
Dat zou betekenen dat onze planeet tussen 2,5 en 3,5 miljard jaar geleden gemiddeld eens in de 15 miljoen jaar werd getroffen door een object ter grootte van de planetoïde die 66 miljoen jaar geleden de dinosaurussen uitroeide.
Sommige van de inslagen waren mogelijk zelfs nog veel groter dan dat.
De nieuwe bevindingen, die werden gepresenteerd tijdens de (virtuele) Goldschmidt-conferentie, de belangrijkste bijeenkomst op het gebied van de geochemie, zijn gebaseerd op een statistische analyse van de hoeveelheden ‘sferulen’ in oude gesteenten.
Bij grote inslagen worden kraters gevormd, maar op aarde zorgen verwering en platentektoniek ervoor dat deze opvallende sporen geleidelijk worden uitgewist.
Bij inslagen worden echter ook gesmolten deeltjes en dampen de atmosfeer in geblazen, die als kleine bolvormige glasachtige deeltjes, sferulen, terugvallen naar de aarde, om door gesteenten te worden ingebed.
Hoe groter de inslag, des te meer sferulen verspreiden zich over de wijde omgeving.
Een dikke sferulenlaag wijst dus op een enorme inslag.
Een team onder leiding van Simone Marchi van het Southwest Research Institute (VS) heeft een nieuw inslagfrequentiemodel ontwikkeld en vergeleken met een statistische analyse van oude sferulenlaaggegevens.
Daarbij ontdekten ze dat de bestaande modellen van het vroege bombardement van de aarde het aantal bekende inslagen, zoals vastgelegd in de sferulenlagen, ernstig onderschatten. (EE)
(Image Credit: Dr Dale Nations, AZGS)