De ster Betelgeuse schittert als een robijnrode lichtvlek in de rechterbovenhoek van het wintersterrenbeeld Orion.
Maar van dichtbij gezien kennen astronomen hem als een ziedend monster met een 400 dagen durende hartslag van regelmatige pulsaties.
De oude ster staat te boek als ‘superreus’, omdat hij is opgezwollen tot een verbluffende diameter van ongeveer anderhalf miljard kilometer.
Als hij in het centrum van ons zonnestelsel zou worden geplaatst, zou hij reiken tot aan de baan van Jupiter.
Zijn uiteindelijke lot is om te exploderen als een supernova. Wanneer dat uiteindelijk gebeurt, zal Betelgeuze vanaf de aarde kortstondig overdag aan de hemel te zien zijn.
Maar in aanloop naar deze catastrofale explosie vertoont de ster ook nu al het nodige vuurwerk.
Met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop en andere telescopen hebben astronomen vastgesteld dat de ster in 2019 een enorm stuk van zijn zichtbare oppervlak heeft weggeblazen.
Zoiets is nog nooit eerder bij een ster gezien. Onze eigen zon vertoont weliswaar regelmatig ‘massa-ejecties’, waarbij materiaal uit haar buitenste atmosfeer, de corona, wordt weggeblazen.
Maar deze uitbarstingen vallen in het niet bij wat zich op Betelgeuze heeft afgespeeld: zijn uitbarsting was 400 miljard keer zo heftig.
De eerste aanwijzing dat er iets bijzonders gaande was, kwam toen de ster eind 2019 op mysterieuze wijze donkerder werd.
Toen zijn oppervlak afkoelde, vormde zich een immense wolk van stof die zijn oppervlak aan het zicht onttrok.
Deze opmerkelijke vertoningen duurde enkele maanden. Astronomen die de nasleep van de uitbarsting volgen, denken dat de monsterster nu langzaam bijkomt van zijn uitbarsting en dat zijn uitgestrekte atmosfeer zich aan het herstellen is.
Maar ondertussen galmt zijn inwendige nog na als een kerkklok die met een voorhamer is geslagen, waardoor de normale cyclus van de ster wordt verstoord.
Van een regelmatige 400-daagse pulsatie lijkt (tijdelijk?) geen sprake meer te zijn. Dit betekent overigens niet dat de monsterster binnenkort zal exploderen, maar zijn stuiptrekkingen blijven astronomen verbazen. (EE)
(Image Credit: NASA, ESA, Elizabeth Wheatley (STScI)