Image default

Haagse Zeiss-projector

In oktober 1923 presenteerde het Deutsches Museum te München het eerste optische planetarium ter wereld, Modell 1.
Dat planetarium projecteerde de planeten en sterren op een natuurlijke wijze op de binnenkant van een koepel en werd al gauw ‘het Wonder van Jena’ genoemd.
De bouwer van het planetarium, de gerenommeerde firma Zeiss in Jena, vervaardigde twee exemplaren.
De tweede projector ging op reis en kwam uiteindelijk in 1934 naar Den Haag en vond onderdak bij de Sijthoff Pers.
Na meer dan 1,3 miljoen bezoekers, verwoestte een brand in 1976 het planetariumgebouw.
Daarna raakte de projector in vergetelheid en stond hij te boek als ‘verloren gegaan tijdens de brand’.
Een burgercollectief vond de planetariumprojector terug en reactiverende het, en is nu in bezit van het onderwijsmuseum Museon in Den Haag.

De geschiedenis van Modell 1 begint in 1913.
Oskar von Miller (1855–1934), directeur van het Deutsches Museum in München, wilde een natuurgetrouwe weergave van de sterren en planeten in zijn museum, precies zoals de hemellichamen aan de hemel te zien zijn.
Eerst zag de firma Zeiss niets in de wens van het Deutsches Museum: te ingewikkeld.
Tot begin 1914 de bedrijfsleider van Zeiss, professor Walter Bauersfeld (1879– 1959), voorstelde een planetarium te bouwen waarbij alle hemellichamen op een koepel werden geprojecteerd.
Het optisch planetarium was als concept geboren.
Nadat het project tijdens de Eerste Wereldoorlog was stilgelegd, werd het in 1919 weer opgepakt en presenteerde Bauersfeld op 24 maart 1919 een compleet plan voor een projectieplanetarium.
Die dag geldt als de geboortedag van Modell 1.
De sterrenhemel Voor de projecties van de sterrenhemel verdeelde Bauersfeld de sterrenglobe in 32 geodetische vlakken, elk voorzien van een projectielantaarn.
Van de 32 projectielantarens zijn er 31 gebruikt; één vlak was nodig voor de bevestiging van de grote messing bol.
Het meest zuidelijke deel van de sterrenhemel ontbrak.

De sterren waren kleine, met de hand geponste gaatjes in een dun koperfolie van 0,015 mm en hoe helderder de sterren, des te groter de gaten.
Zo ontstonden twintig stuks sterrenkaarten in zesvlakken en twaalf sterrenkaarten in vijfvlakken.
De lantaarn bestond uit een condensor en twee glasplaten met daartussen het dunne koperfolie met de sterrengaten.
Het eerste Modell 1 werd in mei 1925 definitief in München geplaatst. In Jena werden de beide door Zeiss vervaardigde Modell 1-planetaria op het dak van de Zeiss-fabriek in Jena getest, en wel in de eerste geodetische koepel ter wereld, naar een ontwerp van Walter Bauersfeld.
Van 1924 tot Januari 1926 bezochten meer dan 79.000 bezoekers het planetarium in Jena, dit tot ongenoegen van het Deutsches Museum in München.
Dat museum had immers de ontwikkeling van het planetarium bekostigd.
Modell 1 was ontwikkeld voor de locatie van München en kon alleen de sterrenhemel op de 48ste breedtegraad weergeven.
Na enkele pogingen het apparaat geschikt te maken voor projecties tot de evenaar, ging de firma Zeiss over op een andere manier van projecteren, gebruikmakend van twee bollen: een voor de noordelijke en de andere voor de zuidelijke sterrenhemel.
Modell 2, ook bekend als de Hantel-projector, werd de standaard voor alle volgende modellen. Bekijk het filmpje op YouTube
(Tekst: Door Romke Schievink, foto: Gernot Meiser)
Lees het hele artikel in Zenit juni 2020

Ook interessant

Ruimtetelescoop Euclid ziet weer scherp

stipmedia

Binnenkort staat er (tijdelijk) een ‘nieuwe’ ster aan de hemel

stipmedia

IJskorst van Jupitermaan Europa is dikker dan gedacht

stipmedia

Ruwweg één op de tien ‘tweelingsterren’ consumeert planetair materiaal

stipmedia

Bijzonder oude ster ontdekt in Grote Magelhaense Wolk

stipmedia

Ruimtetelescoop Euclid moet ‘ont-ijst’ worden

stipmedia