Image default

Grote en kleine sterrenstelsels ‘groeien’ mogelijk op vergelijkbare wijze

Een team van astronomen onder leiding van Catherine Fielder, onderzoeker aan de Universiteit van Arizona (VS), heeft detailrijke opnamen gemaakt van een klein sterrenstelsel en zijn omgeving. Daarop zijn kenmerken te zien die normaal gesproken met veel grotere sterrenstelsels worden geassocieerd. De waarnemingen suggereren dat de mechanismen die de groei van sterrenstelsels aandrijven universeler zijn dan gedacht. Fielder heeft haar bevindingen gepresenteerd tijdens de 245e bijeenkomst van de American Astronomical Society in National Harbor, Maryland (VS). Sterrenstelsels groeien door kleinere soortgenoten op te slokken. Bij grote sterrenstelsels zijn vaak nog duidelijke sporen van deze ontwikkeling te zien in de vorm van stromen van oude sterren die aan de opgeslokte stelsels zijn onttrokken. Deze sterstromen vormen een zogeheten stellaire halo – een grote, dunbevolkte wolk van sterren die de heldere centrale schijf van het sterrenstelsel omringt. Volgens de huidige inzichten hebben kleinere sterrenstelsels, zoals de nabije Grote Magelhaense Wolk, vanwege hun geringere zwaartekracht minder mogelijkheden om massa aan te trekken, en met kleinere soortgenoten samen te smelten. Maar zo simpel is het niet, zoals het nieuwe onderzoek laat zien. Fielder en haar collega’s hebben de Dark Energy Camera (DECam) van de 4-meter Blanco Telescope in het noorden van Chili gebruikt om detailrijke foto’s te maken van elf dwergsterrenstelsels, waaronder het spiraalstelsel NGC 300, dat ongeveer net zoveel massa heeft als de Grote Magelhaense Wolk. Met een middellijn van ongeveer 94.000 lichtjaar is de galactische schijf van NGC 300 niet veel kleiner dan ons Melkwegstelsel, maar hij bevat vijftig keer zo weinig massa. Op de opnamen van NGC 300 is een enorme sterrenstroom te zien die zich tot op meer dan honderdduizend lichtjaar van het centrum van het sterrenstelsel uitstrekt. Daarnaast ontdekten de astronomen sporen van sterren, verdeeld in schilvormige patronen die lijken op concentrische golven die uit het centrum van het stelsel komen. Ook vonden ze aanwijzingen dat de sterrenstroom van NGC 300 van richting veranderd is. Bij het bepalen van de leeftijd van sterrenpopulaties kijken sterrenkundigen vaak naar een eigenschap die ‘metalliciteit’ wordt genoemd – een term die verwijst naar de chemische elementen die in sterren aanwezig zijn. Omdat zwaardere elementen meestal worden gevormd in zware sterren die (zowat) aan het eind van hun levensduur zijn, zijn er meerdere generaties van stervorming nodig om deze elementen te produceren. Daarom wordt aangenomen dat sterrenpopulaties zonder zwaardere elementen – oftewel met een lage metalliciteit – ouder zijn. ‘De sterren in de structuren die we rond NGC 300 hebben waargenomen zijn oud en metaalarm en vertellen een duidelijk verhaal’, aldus Fielder. ‘Deze structuren zijn waarschijnlijk ontstaan uit een klein sterrenstelsel dat uit elkaar is getrokken en door NGC 300 is opgeslokt.’Alles bij elkaar laten de bevindingen duidelijk zien dat zelfs dwergsterrenstelsels stellaire halo’s kunnen ontwikkelen door – net als hun grotere soortgenoten – kleinere sterrenstelsels in te lijven. (EE)
(Image credit: ESO – http://www.eso.org/public/images/eso1037a/)

Ook interessant

Enorme ravijnen aan de achterkant van de maan ontstonden in minder dan tien minuten

stipmedia

Meteorietinslagen brengen Mars aan het schudden

stipmedia

Europees ruimteagentschap houdt ‘potentieel gevaarlijke’ planetoïde in de gaten

stipmedia

Pekel van planetoïde Bennu bevat mineralen die cruciaal zijn voor leven

stipmedia

Grote vulkanische activiteit op Jupitermaan Io

stipmedia

‘Superaarde’ ontdekt in de leefbare zone van zijn ster

stipmedia