De zware ster die bijna twee jaar geleden als supernova 2019yvr explodeerde, vertoonde voordien een verrassend gebrek aan waterstof.
Dat blijkt uit waarnemingen door een team onder leiding van Charles Kilpatrick van Northwestern University (VS), dat hierover verslag doet in de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. De ster, die zich in een sterrenstelsel op 35 miljoen lichtjaar afstand bevond, werd enkele jaren vóór de explosie vastgelegd door de Hubble-ruimtetelescoop.
Het was toen een gele – en dus relatief koele – ster.
Uit het spectrum van de uiteindelijke supernova blijkt dat de ster op het moment van exploderen geen waterstof meer bevatte.
Dat is opmerkelijk, omdat koele, gele ‘superreuzen’ aan het einde van hun bestaan doorgaans zijn gehuld in een mantel van waterstof, die hun ziedend hete inwendige aan het zicht onttrekt.
Een waterstofarme superreus zou dus eerder extreem blauw moeten zijn dan geel.
Enkele maanden na de explosie ontdekten Kilpatrick en zijn team dat het materiaal dat de ster had uitgestoten in botsing leek te komen met een grote hoeveelheid waterstofgas.
Hieruit leidden de astronomen af dat de ster enkele tientallen jaren voor zijn explosieve einde zijn waterstofmantel had afgestoten.
Onmogelijk is dat niet: astronomen vermoeden namelijk dat zware sterren in de aanloop naar een supernova-explosie hevige (maar nog niet catastrofale) uitbarstingen ondergaan, waarbij ze veel massa kwijtraken.
De waarnemingen van Kilpatrick en collega’s zouden de bevestiging van dit scenario kunnen zijn.
Maar volgens de astronomen kan de waterstofarmoede van de oorspronkelijke ster ook een andere oorzaak hebben gehad: de ster kan letterlijk zijn ontmanteld door een kleinere begeleidende ster. Het team kan echter pas naar die begeleider gaan zoeken als de nagloed van de supernova is uitgedoofd.
En dat kan nog wel een jaar of tien gaan duren. (EE)
(Image Credit: Artist’s impression of a yellow supergiant Kavli IPMU / Aya Tsuboi)