Image default

Extreem hete bruine dwergster ontdekt

Een team wetenschappers onder leiding van Na’ama Hallakoun van het Weizmann Institute of Science (Israël) heeft twee hemellichamen ontdekt die zich op ongeveer 1400 lichtjaar afstand bevinden en die allebei ‘dwergen’ worden genoemd, maar heel verschillend van aard zijn.
De ene is een ‘witte dwerg’, het overblijfsel van een zonachtige ster die zijn nucleaire brandstof heeft verbruikt. De andere is noch een planeet noch een ster, maar een ‘bruine dwerg’ – een lid van een klasse van objecten met massa’s tussen die van een gasreus zoals Jupiter en een kleine ster (Nature Astronomy).
Bruine dwergen worden soms mislukte sterren genoemd, omdat ze niet zwaar genoeg zijn om waterstoffusiereacties op te starten.
In tegenstelling tot gasreuzen hebben bruine dwergen echter wel genoeg massa om de ‘aantrekkingskracht’ van hun stellaire partners te doorstaan.
Wanneer een planeet – of in dit geval een bruine dwerg – op geringe afstand om een ster draait, kan het verschil in aantrekkingskracht tussen diens nabije en verre kant ervoor zorgen dat de omloopbaan en de draaiing van de planeet synchroon gaan lopen.
Dit verschijnsel, dat synchrone of gebonden rotatie wordt genoemd, zorgt ervoor dat één kant van de planeet steeds naar de ster is gericht, net zoals we vanaf de aarde gezien altijd tegen dezelfde kant van de maan aan kijken.
Synchrone rotatie leidt tot grote temperatuurverschillen tussen de dagzijde van de planeet, die voortdurend wordt aangelicht door de ster, en de donkere nachtzijde.
De berekeningen die Hallakoun en haar collega’s hebben gedaan aan het synchrone stelsel van een witte en een bruine dwerg laten zien hoe heet de dagzijde daardoor kan worden. Door de helderheid van het door het dubbelstersysteem uitgezonden licht te analyseren, konden ze de oppervlaktetemperatuur van beide halfronden van de bruine dwerg bepalen.
Ze ontdekten dat de dagkant een temperatuur van 7000 tot 9500 Celsius heeft, wat aanzienlijk heter is dan de zon.
De temperatuur van de nachtzijde daarentegen ligt tussen circa 1000 en 2700 Celsius, wat resulteert in een extreem temperatuurverschil tussen de beide halfronden van ongeveer 6000 graden.
De ontdekking van dit dubbelstersysteem – in termen van temperatuur het meest extreme in zijn soort dat tot nu toe is ontdekt – is het resultaat van een analyse van spectroscopische gegevens die zijn verzameld door de Very Large Telescope van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht in Chili. (EE)
(Image Credit: NOIRLab/NSF/AURA/M Garlick)

Ook interessant

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia

Er zit geen grote oceaan van magma onder het oppervlak van Jupitermaan Io

stipmedia