De eetpatronen van superzwarte gaten geven inzicht in hun afmetingen, zo blijkt uit nieuw onderzoek door astronomen van de Universiteit van Illinois.
Het onderzoek laat zien dat er een duidelijk verband bestaat tussen de massa van een zwart gat dat gas uit zijn omgeving aantrekt en de helderheidsvariaties die het object daarbij vertoont (Science).
Superzware zwarte gaten hebben miljoenen tot miljarden keren zoveel massa als onze zon en bevinden zich doorgaans in het centrum van zware sterrenstelsels.
Als ze ‘sluimeren’ en zich niet voeden met gas en sterren in hun omgeving, zenden deze objecten heel weinig licht en andere vormen van straling uit.
De enige manier waarop astronomen ze dan kunnen waarnemen is via de zwaartekrachtsinvloed die zij op nabije sterren en gaswolken uitoefenen.
Superzware zwarte gaten die snel groeien zenden indirect wél enorme hoeveelheden licht uit.
Dat licht is afkomstig van de ziedend hete materie die zich rond hen ophoopt, de zogeheten accretieschijf.
Dat licht is echter niet constant.
Om nog niet geheel duidelijke redenen vertoont het flakkeringen op tijdschalen van enkele uren tot tientallen jaren.
Dit fluctuatiepatroon is niet constant: het vertoont geleidelijke variaties.
Wat de astronomen nu hebben ontdekt is dat de karakteristieke tijdschaal waarop deze variaties zich afspelen langer is naarmate een zwart gat meer massa heeft.
Dat suggereert dat de flakkeringen in de accretieschijven rond zwarte gaten worden veroorzaakt door een universeel proces. (EE)
(Image Credit: Mark A. Garlick/Simons Foundation)