Een team van Franse en Chinese astronomen
zegt het bewijs onderuit te hebben gehaald dat de dwergsterrenstelsels rond onze Melkweg veel donkere materie bevatten.
Ze hebben aangetoond dat de bewegingen van de sterren in deze stelsels volledig kunnen worden toegeschreven aan de zwaartekracht-aantrekking van de Melkweg.
Tot nog toe werd aangenomen dat de sterbewegingen werden bepaald door donkere materie in de stelsels zelf (Astrophysical Journal, 14 juni).
Sinds de jaren 70 zijn astronomen ervan overtuigd dat het overgrote deel van de materie in het heelal uit donkere materie bestaat.
De donkere materie is ook nodig om de snelle bewegingen van gas en sterren in de buitenste delen van grote sterrenstelsels zoals onze
Melkweg te kunnen verklaren, zoals de astronomen Vera Rubin en Albert Bosma lieten zien.
In de jaren 80 vond de Amerikaanse astronoom Marc Aaronson
aanwijzingen dat iets vergelijkbaars ook zou gelden voor de kleine sterrenstelsels die als satellieten om onze Melkweg zwermen.
De sterren in deze stelsels zouden te snel bewegen om alleen onder invloed te staan van de zwaartekracht van de daarin aanwezige zichtbare materie.
De kleinste stelsels moesten tot wel duizend keer zoveel donkere materie bevatten dan er aan sterren en gas te zien was.
De analyse van het Frans-Chinese team
laat echter zien dat daarbij onvoldoende rekening is gehouden met de zwaartekracht van de Melkweg.
Volgens hen bestaat er een buitengewoon sterk verband tussen de veronderstelde hoeveelheid donkere materie in de dwergstelsels en de zwaartekracht die zij van de Melkweg ondervinden.
Volgens hen kan dat geen toeval zijn en is het simpelweg de zwaartekracht van de Melkweg die de stellaire bewegingen in de dwergstelsels bepaalt. (EE)