Zonder haar dichte, snel bewegende atmosfeer zou Venus waarschijnlijk niet ronddraaien. In plaats daarvan zou de zusterplaneet van de aarde altijd met dezelfde kant naar de zon zijn gericht, net zoals we vanaf de aarde steeds dezelfde kant van de maan zien.
Volgens astrofysicus Stephen Kane van de Universiteit van Californië te Riverside (VS) zouden planeetatmosferen daarom een belangrijkere rol moeten spelen bij het onderzoek van Venus en andere planeten (Nature Astronomy) De zwaartekracht van een groot hemellichaam kan een kleiner object ervan weerhouden om te draaien, een verschijnsel dat ‘synchrone (of gebonden) rotatie’ wordt genoemd.
Volgens Kane zou dat ook bij Venus het geval zijn geweest als deze planeet geen dichte atmosfeer had ontwikkeld. Een atmosfeer wordt doorgaans beschouwd als een dunne, bijna op zichzelf staande laag die nauwelijks grip heeft op de onderliggende planeet.
Maar als een atmosfeer zo omvangrijk en dicht is als die van Venus oefent deze wel degelijk invloed uit op de planeet, zelfs op diens rotatie.
Venus doet er 243 aardse dagen over om één keer om haar as te draaien, maar haar atmosfeer jakkert in vier dagen om de planeet. Deze extreem snelle winden zetten een rem op haar rotatie en verzwakken tegelijkertijd de grip van de zwaartekracht van de zon.
De trage rotatie heeft op haar beurt weer grote gevolgen voor het klimaat op Venus, waar de gemiddelde temperatuur 480 graden Celsius bedraagt, een temperatuur waarbij lood zou smelten.
Een van de oorzaken van deze hitte is dat bijna alle zonne-energie die door de planeet wordt geabsorbeerd door de atmosfeer wordt opgenomen en nooit het oppervlak bereikt.
Tegelijkertijd zorgt de Venus-atmosfeer ervoor dat de planeet de eenmaal verkregen hitte niet meer kan kwijtraken – een toestand die ‘een op hol geslagen’ broeikaseffect wordt genoemd.
Onduidelijk is nog in welke mate de gedeeltelijk synchrone rotatie van Venus aan dit broeikaseffect bijdraagt. Volgens Kane zijn de modellen waarmee wetenschappers dit soort situaties proberen te interpreteren doorgaans gebaseerd op aardse modellen, die echter tekortschieten als het om Venus gaat.
Verder onderzoek van deze planeet kan helpen om deze computermodellen te verbeteren. Dat is niet alleen van belang om Venus zelf beter te leren begrijpen, maar ook voor het onderzoek van exoplaneten – planeten buiten ons zonnestelsel.
De meeste exoplaneten die straks met de nieuwe Webb-ruimtetelescoop worden waargenomen, zullen zich heel dicht bij hun ster bevinden, dichter zelfs dan Venus bij de zon.
Ook zij zullen waarschijnlijk dus een (min of meer) gebonden rotatie vertonen.
Omdat we deze planeten waarschijnlijk nooit van dichtbij zullen zien, is het volgens Kane van cruciaal belang dat de modellen rekening houden met de effecten van getijdenwerking.
Anders zullen we de omstandigheden op deze planeten niet goed kunnen begrijpen. (EE)
(Image Credit: Japan Aerospace Exploration Agency)