Vroeg in de geschiedenis van het heelal produceerden de superzware zwarte gaten in de centra van sterrenstelsels veel vaker en veel hevigere winden dan de superzware zwarte gaten die nu, zo’n 13 miljard jaar later, in de huidige sterrenstelsels worden waargenomen.
Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van drie astronomen van het Italiaans Nationaal Instituut voor Astrofysica in Triëst (Nature).
Het onderzoek is gebaseerd op waarnemingen van dertig quasars met de Europese Very Large Telescope (VLT) in het noorden van Chili.
Quasars zijn extreem heldere, puntvormige bronnen in de kernen van verre sterrenstelsels.
Het intense licht dat deze objecten uitzenden wordt veroorzaakt door superzware zwarte gaten in de kernen van sterrenstelsels, die materie uit hun omgeving opslokken.
Als gevolg daarvan stoten ze materie uit met snelheden tot 17 procent van de lichtsnelheid en pompen ze enorme hoeveelheden energie in hun gaststelsels.
Het licht van de onderzochte quasars heeft er dermate lang over gedaan om ons te bereiken, dat we ze waarnemen zoals ze eruitzagen toen het heelal tussen de 500 miljoen en 1 miljard jaar oud was.
Ongeveer de helft van deze quasars vertonen winden die tot wel twintig keer krachtiger zijn dan de winden van nabijere quasars, die actief waren toen het heelal ongeveer 4 miljard jaar oud was.
De waarnemingen laten zien dat de superzware zwarte gaten in het jonge heelal veel sneller groeiden dan hun gaststelsels, terwijl de groei van zwarte gaten en sterrenstelsels in het lokale heelal ongeveer gelijk opgaat. Volgens de astronomen impliceert dit dat er op een bepaald moment in het heelal een mechanisme in werking moet zijn getreden dat de groei van zwarte gaten afremt.
Dat mechanisme lijkt de door de superzware zwarte gaten zelf uitgestoten energie te zijn geweest. Deze zette een rem op de toevoer van materie, waardoor de ‘groei’ van de zware gaten werd vertraagd. (EE)
(Image Credit: ESO/M. Kornmesser)