In 1998 werd de NASA gevraagd om 90 procent van alle kilometer-grote aardscheerders, objecten die dicht langs de aarde komen, op te sporen en te catalogiseren. Nu, een kwart eeuw later, is deze catalogus voor 95 procent compleet. Hij bestaat uit een kleine duizend objecten, vooral planetoïden, waarvan geen enkele in de komende honderd jaar een gevaar voor de aarde zal vormen. Maar hoe zit dat op de langere termijn? Dat is veel minder duidelijk te voorspellen omdat de onzekerheden in de berekende toekomstige posities van een planetoïde steeds groter worden. Daarom hebben Oscar Fuentes-Muňos en collega’s voor een andere benadering gekozen: het analyseren van de ontwikkeling van de kleinste afstand tussen de baan van een planetoïde en de aarde.
Deze minimum orbit intersection distance (MOID) wordt afgeleid uit alleen de baanelementen (grootheden) van de planetoïden en die veranderen minder snel dan hun posities. Op grond van dit criterium kunnen planetoïden worden opgespoord die gedurende lange perioden in de buurt van de aarde vertoeven en een statistisch grotere kans hebben om een keer ook te dicht bij te komen. De astronomen hebben daartoe de planetoïden in bovengenoemde catalogus gerangschikt volgens afnemende MOID. En dan blijkt dat de 1100 meter grote planetoïde 1994 PC1 eenzaam aan de top staat. Zijn MOID bedraagt momenteel 91.000 kilometer, een kwart van de afstand aarde-maan, en gedurende de rest van dit millennium zal die niet veel groter worden. Daarom is deze planetoïde nu van alle aardscheerders na de 21ste eeuw de potentieel meest gevaarlijke. De astronomen benadrukken dat hun analyses alleen tot doel hebben om planetoïden te identificeren die ooit gevaarlijk zouden kunnen worden en als eerste verder onderzoek behoeven. Met telescopen op aarde of ruimtesondes. En niet om nu al onrust te veroorzaken. (GB/Astronomical Journal 166: 10) (Image Credit: (Wikipedia; bewerking: Mat Drummen)