Polaris, beter bekend als de Poolster, is de meest bekende ster aan de hemel en al eeuwenlang een wijzer naar het noorden. Hij is tevens de meest nabije van de Cepheïden, pulserende sterren waarmee de afstand van sterrenstelsels en de uitdijing van het heelal wordt gemeten (Zenit januari 2022, blz. 14). Toch is van de Poolster zelf nog niet alles nauwkeurig bekend. Zoals zijn massa, die volgens de nieuwste metingen weer groter is dan voorheen werd berekend. De massa van een ster kan eenvoudig worden bepaald met de wetten van Kepler en Newton als hij een begeleider heeft. Polaris (Aa) heeft zo’n begeleider, Polaris Ab, die er in 30 jaar omheen draait. Helaas staat die zo dicht bij de hoofdster dat hij vaak in diens gloed verdwijnt. De ster werd pas in 2005 ontdekt met de Hubble Space Telescope, toen hij zich in het verste punt van zijn omloopbaan bevond. Op nog geen 0,2 boogseconde van de hoofdster. Een jaar later werd uit de baanbeweging van Polaris Ab een massa van ruwweg 4,5 zonsmassa voor Polaris Aa afgeleid. Waarnemingen tussen 2007 en 2014, toen de afstand tussen Aa en Ab snel kleiner werd, resulteerden in een massa van 3,5 zonsmassa. In 2016 stond de begeleider het dichtst bij Polaris, op slechts 0,04 boogseconde, en kon Hubble hem niet meer zien. Dat lukte echter wel met twee interferometers van het Apache Point Observatory in de Verenigde Staten. Daarmee is de dubbelster sindsdien tot 2023 waargenomen. Door het combineren van de nieuwe en oudere waarnemingen hebben Nancy Evans en collega’s voor Polaris Aa nu een massa’s van 5,13 zonsmassa afgeleid. Dat is fors hoger dan de eerdere bepalingen, maar de onzekerheid in deze waarde bedraagt nog maar vijf procent. Het grootste deel van deze onzekerheid hangt samen met de vrij langgerekte baan van de begeleider. Het wachten is nu op verdere metingen aan deze begeleider, die zich nu weer relatief snel van de hoofdster verwijdert. In 2035 heeft de ster sinds zijn ontdekking precies één omloop gemaakt en krijgt de Poolster waarschijnlijk zijn definitieve massa. (GB/Astrophysical Journal 971: 190) (Image credit: NASA/HST)