Het reflecterend vermogen van de aarde is de afgelopen decennia wat afgenomen.
Dit betekent dat onze planeet wat minder zonlicht terug de ruimte in kaatst en wat meer zonlicht absorbeert.
Dat blijkt uit metingen verricht door Amerikaanse en Spaanse astronomen aan het asgrauw schijnsel, het zonlicht dat door de aarde naar het donkere deel van de maan wordt gekaatst en daar weer terug naar de aarde wordt gezonden.
Het reflecterend vermogen van onze planeet is een belangrijk gegeven in onder andere het klimaatonderzoek.
Philip Goode en collega’s deden de metingen tussen 1998 en 2017 met een telescoop van het Big Bear Solar Observatory in de Amerikaanse staat Californië.
Zij maten de relatieve intensiteit van twee bekende gebieden, Mare Crisium en Grimaldi, nabij respectievelijk de oostelijke en westelijke rand van de maan.
Tijdens wassende maan ligt de eerste steeds in het donker en de tweede in het volle zonlicht, terwijl dit tijdens afnemende maan juist omgekeerd is.
De intensiteit van het asgrauw schijnsel varieert grillig doordat er steeds een ander deel van het aardoppervlak naar de maan is gericht en er als gevolg van de seizoenen ook veranderingen aan
het oppervlak en in de atmosfeer van de aarde plaatsvinden.
Na het uitmiddelen van deze variaties vonden de onderzoekers in de jaargemiddelden dat de intensiteit van het asgrauw schijnsel in de afgelopen twintig jaar met ongeveer 0,5 procent is afgenomen.
Deze afname impliceert dat de aarde momenteel ongeveer 0,5 procent meer zonlicht absorbeert, hetgeen overeenkomt met een halve watt per vierkante meter.
De onderzoekers vonden geen verband tussen de variatie van het albedo en de activiteit van de zon, zoals die wordt afgeleid uit bijvoorbeeld het aantal
zonnevlekken of de intensiteit van de kosmische straling.
Dit betekent dat de oorzaak van het afnemende albedo op onze planeet zelf moeten worden gezocht.
De afname van het albedo is overigens in lijn met de metingen van satellieten die rechtstreeks vanuit hun omloopbaan het reflecterend vermogen van de aarde meten.
De oorzaak van de afname is nog onduidelijk. (GB/Geophysical Research Letters 48, no. 17)
(Image Credit: Gregory H. Revera)