Met enige fantasie kun je stellen dat de maan door de hoogste regionen van de aardatmosfeer beweegt.
Dat blijkt uit waarnemingen van het Europees/Amerikaanse Solar and Heliospheric Observatory (SOHO).
Die laten zien dat de verste uitlopers van de aardatmosfeer zich uitstrekken tot op een afstand van 630.000 kilometer.
Op de overgang van de aardatmosfeer naar de ruimte bevindt zich een wolk van waterstofatomen die de ‘geocorona’ wordt genoemd.
Een van de instrumenten van SOHO is voorzien van gevoelige sensoren die dit ijle gas kunnen opsporen.
Het is overigens niet voor het eerst dat de geocorona is geregistreerd: ook de eerste telescoop op de maan, daar in 1972 neergezet door astronauten van de Apollo 16, heeft hem al eens vastgelegd.
De oorsprong van het waterstof ligt bij de waterdamp in de aardatmosfeer.
De vrijgekomen waterstofatomen zenden, onder invloed van de straling van de zon, een bepaald soort ultraviolet licht uit.
Omdat dit type licht door de aardatmosfeer wordt geabsorbeerd, is het schijnsel alleen vanuit de ruimte waarneembaar.
Het nieuwe onderzoek laat zien dat het zonlicht de geocorona aan de dagzijde van de aarde samendrukt.
Dat resulteert op 60.000 kilometer boven het aardoppervlak in een waterstofdichtheid van ‘maar liefst’ 70 atomen per kubieke centimeter.
Op de afstand van de maan is dit nog maar 0,2 atoom per kubieke centimeter.
Voor astronauten vormen die schaarse deeltjes geen bedreiging.
De geocorona kan echter wel van invloed zijn op toekomstige astronomische waarnemingen vanuit de omgeving van de maan.
Ruimtetelescopen die de hemel op ultraviolette straling waarnemen, kunnen er enige hinder van ondervinden. (EE)