Tijdens een persconferentie die 24 oktober in Beijing is gehouden, is bekendgemaakt dat de voor december geplande lancering van de maanmissie Chinese Chang’e-4 doorgaat.
Bij deze missie zullen zowel een stationaire als een mobiele verkenner op het maanoppervlak worden afgeleverd.
Dat gebeurt voor het eerst aan de (van ons uit gezien) achterkant van de maan.
Voor China is het de tweede landings-missie naar de maan.
De bestemming van de Chang’e-4 is het grote South Pole-Aitken (SPA) bekken.
Dit is de oudste inslag-structuur op de maan, en vermoed wordt dat op de bodem ervan gesteenten te vinden zijn die afkomstig zijn uit de mantel van de maan.
Chang’e-4 is tegelijk met zijn voorganger Chang’e-3 gebouwd, om een backup achter de hand te hebben voor het geval dat het met deze laatste mis zou gaan.
Chang’e-3 landde eind 2013 in de Mare Imbrium aan de voorzijde van de maan en zette daar de kleine maanrover Yutu af.
Omdat met de achterkant van de maan geen directe communicatie mogelijk is, is in mei van dit jaar al een communicatiesatelliet gelanceerd die de data van Chang’e-4 kan doorseinen naar de aarde.
Deze satelliet doorloopt een zogeheten halobaan om het Lagrangepunt L2, dat 65.000 kilometer achter de maan ligt.
Vanuit die baan heeft hij zowel de achterkant van de maan als de aarde in het zicht.
Aan boord van deze communicatiesatelliet bevindt zich overigens een Nederlands instrument: de Netherlands-Chinese Low-frequency Experiment (NCLE).
Dat is een eenvoudige laagfrequente radioantenne, ontwikkeld door het RadioLab van de Radboud Universiteit, het Nederlandse instituut voor radioastronomie ASTRON en het Delftse bedrijf ISIS.
Met NCLE proberen sterrenkundigen de zwakke radiostraling op te vangen van waterstofgas in de eerste paar honderd miljoen jaar van de geschiedenis van het heelal. (EE)