Een internationaal team van astrofysici
heeft mogelijk een oplossing gevonden waar wetenschappers al meer dan 50 jaar mee worstelen.
Waarom bestaan de sterren in bolvormige sterrenhopen uit materiaal dat afwijkt van dat in andere sterren die in de Melkweg worden aangetroffen?
Het team brengt een nieuwe speler in het spel: een super-zware ster. (Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, 21 juni).
Het Melkwegstelsel telt meer dan 150 oude bolvormige sterrenhopen.
Elk bestaande uit honderdduizenden dicht op elkaar gepakte sterren die door de zwaartekracht bijeen worden gehouden.
Deze sterren zijn bijna zo oud als het heelal.
Sinds de jaren 60 is bekend dat de meeste sterren in deze bolhopen andere chemische elementen bevatten dan alle andere sterren in de Melkweg.
Deze elementen kunnen niet door de sterren
zelf zijn geproduceerd, omdat de daarvoor vereiste temperaturen ongeveer tien keer zo hoog zijn als de temperaturen van de sterren zelf.
Volgens de astrofysici, onder wie de Nederlander Henny Lamers, zouden sterren met tienduizenden keren zoveel massa als de zon weleens de bron van dat materiaal kunnen zijn.
De sterren zouden zijn gevormd tijdens de jeugd van de bolvormige sterrenhopen, toen deze naast sterren-in-wording nog veel gas bevatten.
Terwijl deze sterren steeds meer gas verzamelden, naderden ze elkaar dermate dicht dat er botsingen konden plaatsvinden.
Daaruit zou dan uiteindelijk een ‘superster’ zijn ontstaan.
Deze zware ster was heet genoeg om alle waargenomen elementen te produceren en de overige sterren in de sterrenhoop te ‘vervuilen’ met de vreemde elementen die nu worden waargenomen. (EE)