In 2016 ontdekten astronomen een aarde-achtige planeet die binnen de ‘leefbare zone’ om Proxima Centauri, de dichtstbijzijnde buur van onze zon, cirkelt.
Er bestond hoop dat deze planeet, Proxima b, geschikt zou zijn voor de zoektocht naar chemische sporen van buitenaards leven.
Maar een nieuwe analyse van gegevens van NASA-satelliet TESS wijst erop dat het, ondanks zijn relatief kleine afstand van ruim vier lichtjaar, heel moeilijk zal zijn om de planeet op de aanwezigheid van leven te onderzoeken (Universe Today).
Om te kunnen vaststellen of er leven mogelijk is op Proxima b, moeten astronomen diens atmosfeer kunnen analyseren.
En dat is alleen mogelijk als de planeet kan worden waargenomen op momenten dat hij voor zijn moederster langs beweegt, en het licht de ster door zijn atmosfeer heen schijnt.
Nieuw onderzoek door Emily Gilbert van de Universiteit van Chicago heeft nu echter laten zien dat het baanvlak van de planeet blijkbaar zodanig georiënteerd is, dat er van ons uit gezien geen planeetovergangen of transits optreden.
Proxima b is destijds ontdekt met een techniek die de radiale-snelheidsmethode wordt genoemd.
Met behulp van deze techniek kunnen de kleine schommelingen worden gedetecteerd die een ster vertoont wanneer er een planeet omheen draait.
Deze schommelingen zijn het gevolg van de zwaartekrachtsaantrekking van de planeet, en kunnen worden gebruikt om diens massa te schatten.
In het geval van Proxima b hebben astronomen kunnen vaststellen dat diens massa 1,24 tot 2,06 aardmassa’s bedraagt.
Dat doet vermoeden dat de Proxima b in principe groot genoeg is om waarneembare helderheidsdipjes in het licht van zijn moederster te veroorzaken, maar alleen als er van ons uit ook daadwerkelijk planeetovergangen waarneembaar zijn.
De eerste pogingen om zulke dipjes te registreren gaven wisselende resultaten te zien.
Dat had voor een belangrijk deel te maken met het wispelturige gedrag van de ster Proxima Centauri, die geregeld uitbarstingen vertoont die óók in helderheidsvariaties resulteren.
Bij hun nieuwe onderzoek hebben Gilbert en haar team nu algoritmes gebruikt waarmee de helderheidsfluctuaties van de ster Proxima uit de data van TESS kunnen worden ‘weggepoetst’. Vervolgens is het resterende ‘signaal’ van de ster onderzocht op de regelmatig optredende dipjes die karakteristiek zijn voor planeetovergangen.
En die zijn niet aangetroffen. Dat betekent dat we het licht van moederster Proxima nooit door de atmosfeer van Proxima b zien schijnen, de meest voor de hand liggende manier om de chemische samenstelling van diens atmosfeer te bepalen.
Toch is nader onderzoek van de Proxima b niet helemaal onmogelijk: met de nieuwe grote telescopen die de komende jaren op aarde en in de ruimte in gebruik worden genomen, zal het wellicht mogelijk zijn om Proxima b rechtstreeks te fotograferen.
Ook op die manier kunnen astronomen meer te weten komen over zijn gesteldheid. (EE)
(Image Credit: NRAO/AUI/NSF; D. Berry)