De toch al ijle atmosfeer van de verre dwergplaneet Pluto is, geheel volgens verwachting, de afgelopen jaren nóg ijler geworden.
Dat blijkt uit waarnemingen door astronomen van het Southwest Research Institute in Texas.
Zij namen de planeet waar toen deze in de nacht van 15 augustus 2018 voor een ster langs schoof.
Tijdens die twee minuten durende sterbedekking werd gemeten hoeveel sterlicht door de atmosfeer van de dwergplaneet werd ‘tegengehouden’.
Deze techniek wordt al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw op Pluto toegepast.
Net als de aardatmosfeer bestaat de atmosfeer van Pluto voornamelijk uit stikstofgas.
Maar anders dan bij de aarde wordt de dichtheid ervan bepaald door de dampdruk van het ijs op zijn oppervlak.
Dat betekent dat kleine veranderingen in de temperatuur van het ijs tot grote veranderingen in de atmosferische dichtheid leiden.
Doordat Pluto een langgerekte ellipsbaan doorloopt, varieert zijn afstand tot de zon sterk.
Daardoor is ook zijn oppervlaktetemperatuur niet constant.
In 1989 was de afstand zon-Pluto op zijn ‘kleinst’, maar het opwarmende effect daarvan was nog tot 2018 merkbaar: tot dat jaar liet de dichtheid van Pluto’s atmosfeer elke tien jaar een verdubbeling zien. Sindsdien is het oppervlak van de dwergplaneet echter weer zo ver afgekoeld dat er meer stikstofgas uit zijn atmosfeer aanvriest op zijn oppervlak.
De komende eeuwen zullen de temperatuur en de atmosferische dichtheid op Pluto alleen maar verder afnemen.
De dwergplaneet doet namelijk 248 jaar over één omloop om de zon.
Zijn volgende ‘warme’ periode komt dus pas rond het jaar 2237 weer op gang. (EE)
(Photo credit: NASA / Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory / Southwest Research Institute)