Het aantal exoplaneten (planeten buiten ons zonnestelsel) waarvan het bestaan kon worden bevestigd is de vijfduizend gepasseerd.
Dertig jaar geleden stond te teller nog op nul. De nieuwe mijlpaal werd vandaag, 21 maart 2022, bereikt met de toevoeging van 65 nieuwe exoplaneten aan het NASA Exoplanet Archive.
Dit archief bevat alle ontdekte exoplaneten die in wetenschappelijke artikelen zijn gepubliceerd en die met behulp van meerdere detectiemethoden of analytische technieken zijn bevestigd.
Tot de meer dan vijfduizend tot nu toe ontdekte exoplaneten behoren kleine, rotsachtige werelden zoals de aarde, gasreuzen die vele malen groter zijn dan Jupiter en ‘hete Jupiters’ die in een verzengend nauwe baan om hun ster draaien. Ook zijn er ‘superaardes’ – mogelijke rotsachtige werelden die groter zijn dan de onze – en ‘mini-Neptunussen’– kleinere versies van de planeet Neptunus in ons eigen zonnestelsel.
Sommige van deze planeten draaien om twee sterren tegelijk, andere om de ingestorte restanten van uitgeputte sterren.
De ruim vijfduizend exoplaneten die tot nu zijn ontdekt vormen slechts het topje van de ijsberg.
Ons Melkwegstelsel telt waarschijnlijk honderden miljarden sterren, dus er wachten er nog heel wat op ontdekking.
Het begon allemaal in 1992 met de ontdekking, door een team onder leiding van Alexander Wolszczan, van drie planeten die om een zogeheten pulsar draaien, het compacte snel ronddraaiende restant van een zware ster die als supernova is ontploft.
Ze werden niet met een ‘gewone’ optische telescoop opgespoord, maar met een radiotelescoop.
Pulsars zenden namelijk korte pulsen radiostraling uit, en het bestaan van de drie planeten kon worden afgeleid uit kleine variaties in de timing van deze pulsen.
Pas drie jaar later, in 1995 dus, werd door Michel Mayor en Didier Queloz van de Universiteit van Geneve de eerste planeet ontdekt die om een zonachtige ster cirkelt.
Het bleek een hete Jupiter te zijn, een gasplaneet met ongeveer half zoveel massa als ‘onze eigen’ Jupiter, die in slechts vier dagen een rondje om zijn ster maakt.
Het bestaan van deze planeet kon met behulp van een optische telescoop worden afgeleid uit het feit dat deze zijn moederster enigszins aan het schommelen brengt.
Toen astronomen eenmaal wisten waar ze op moesten letten, werden steeds meer planeten met telescopen op aarde opgespoord.
Eerst tientallen, toen honderden.
De volgende grote stap bij het speuren naar exoplaneten was de zogeheten transit-methode, die gebruik maakt van de kleine, regelmatige helderheidsdipjes in het licht van sterren die worden veroorzaakt door planeten die voor hun moederster langs schuiven.
Met behulp van deze methode heeft NASA-ruimtetelescoop Kepler tussen 2009 en 2018 meer dan 2600 exoplaneten weten op te sporen, meer van de helft van het huidige totaal dus. (EE)
(Image Credit: NASA/JPL-Caltech)