Image default

Astronomen zien hoe een ster een planeet opslokt

Een internationaal team van astronomen heeft een ster waargenomen terwijl deze een planeet opslokte.
De ondergang van de planeet lijkt te hebben plaatsgevonden in ons eigen Melkwegstelsel, op een afstand van ongeveer 12.000 lichtjaar.
Bij de gebeurtenis werd de ster tijdelijk meer dan honderd keer zo helder, waarna hij weer snel uitdoofde.
De uitbarsting werd in mei 2020 opgemerkt, maar het duurde nog eens een jaar voordat de astronomen een verklaring vonden voor wat de oorzaak zou kunnen zijn (Nature). Wanneer een ster geen nucleaire brandstof meer heeft, zwelt hij enorm op en slokt daarbij alles in zijn omgeving – inclusief eventueel aanwezige planeten – op.
Astronomen hadden al waarnemingen gedaan van sterren vlak vóór en kort ná het opslokken van een planeet, maar tot nu toe hadden ze er nog nooit een op heterdaad kunnen betrappen.
Het eerste signaal van de bijzondere gebeurtenis dook op bij het doorzoeken van gegevens van de Zwicky Transient Facility (ZTF) van de Palomar-sterrenwacht in Californië.
De ZTF speurt de hemel af naar sterren die snel van helderheid veranderen, zoals supernova’s en gammaflitsen. Op een nacht merkte Kishalay De, postdoc bij het Kavli Institute for Astrophysics and Space Research (Cambridge, VS), een ster op die in de loop van een week zomaar een factor honderd helderder werd.
In de hoop meer gegevens over de bron te kunnen achterhalen, bekeek
De waarnemingen van dezelfde ster die vanuit de Keck-sterrenwacht op Hawaï waren gedaan.
De Keck-telescopen doen spectroscopische metingen waarmee wetenschappers de chemische samenstelling van een ster kunnen vaststellen.
Daarbij deed De een bijzondere ontdekking: het object vertoonde sporen van moleculen die alleen bij zeer lage temperaturen kunnen bestaan.
Ongeveer een jaar later analyseerden De en zijn collega’s waarnemingen van dezelfde ster, ditmaal gedaan met een infraroodcamera van de Palomar-sterrenwacht.
Daaruit bleek dat de ster, na zijn eerste hete flits, een jaar lang koude materie bleef uitstoten.
Waarschijnlijk betrof het gas van de ster dat tot stof condenseerde en daarbij koud genoeg werd om waarneembaar te zijn op infrarode golflengten.
Dit gegeven kon erop wijzen dat de ster niet was geëxplodeerd, maar wellicht met een soortgenoot was gefuseerd.
Maar toen de astronomen de gegevens nader analyseerden en aan metingen van NASA’s infrarood-satelliet NEOWISE koppelden, kwamen zij tot een veel spannender conclusie. Uit de verzamelde gegevens konden zij een schatting maken van de totale hoeveelheid energie die de ster sinds zijn uitbarsting had geproduceerd, en daarbij ontdekten ze dat deze verrassend klein was: ongeveer een duizendste van de energie die vrijkomt bij een fusie tussen twee sterren.
Dit betekent dat wat er met de ster is gefuseerd duizend keer kleiner moet zijn geweest dan een ster: een planeet dus. De astronomen schatten dat het waarschijnlijk een hete planeet ter grootte van Jupiter is geweest, die in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen, in de atmosfeer van de stervende ster belandde, en uiteindelijk geheel werd verzwolgen.
Een soortgelijk lot zal ook de aarde ondergaan, wanneer onze zon over ruwweg vijf miljard zonder brandstof komt te zitten en de binnenste planeten van het zonnestelsel opslokt. (EE) (Image Credit: James Gitlin/STScI AVL)

Ook interessant

Sterrenstelsel NGC 1052 is een geschikt doelwit voor de Event Horizon Telescope

stipmedia

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia