Door rekening te houden met een verschijnsel dat voor het eerst werd gesuggereerd door Isaac Newton en later werd bevestigd door Albert Einstein, hebben onderzoekers een manier gevonden om de exacte posities van kleine objecten in het zonnestelsel te bepalen, waaronder objecten in de Kuipergordel en de Oortwolk (MNRAS). In een nieuw onderzoeksartikel presenteert Barco Novillo van de Universiteit van Murcia (Spanje) een nauwkeurige berekening van de zwaartekrachtsafbuiging van licht door langzaam bewegende objecten zoals de zon of een verre planeet. Het idee dat licht wordt afgebogen door de zwaartekracht werd al in de 17de eeuw gesuggereerd door de Engelse geleerde Isaac Newton en later uitgewerkt door Albert Einstein. Laatstgenoemde voorspelde met succes hoe sterk sterlicht dat vlak langs de zon scheert wordt afgebogen. Novillo en zijn collega’s hebben nu een exacte vergelijking opgesteld voor het geval waarbij zowel de bron als de waarnemer zich op willekeurige afstand van een stilstaande massa bevinden. Concreet betekent dit dat astronomen met behulp van deze formule de exacte locaties van planetoïden en andere kleine objecten in ons zonnestelsel kunnen bepalen. Daardoor kunnen hun banen om de zon nauwkeuriger worden berekend en objecten die de aarde kunnen bedreigen gemakkelijker worden opgespoord. Ook zou de berekening van Novillo een preciezere locatie kunnen opleveren van de op één na dichtstbijzijnde ster, Proxima Centauri. En als diens exacte locatie kan worden vastgesteld, kunnen ook de omloopbanen van de drie planeten die om hem heen cirkelen nauwkeurig worden bepaald. De nieuwe berekening kan tevens helpen bij het nauwkeuriger lokaliseren van verre sterrenstelsels waarvan het licht door een grote tussenliggende massa, zoals een cluster van sterrenstelsels, door de zwaartekracht wordt afgebogen. Dit zou kunnen resulteren in nauwkeuriger kaarten van de massaverdeling in zo’n cluster. (EE)